Regionale beroepsopleidingen hebben de toekomst

Het beroepsonderwijs is aan een stevige herziening toe.

Niks nieuws: herziening is in het beroepsonderwijs een continue proces. Als de beroepspraktijk verandert, moet het beroepsonderwijs daar snel werk van maken. Tuurlijk lopen de opleidingen altijd achter de praktijk aan, maar het is wel zaak om de ontwikkelingen zo kort mogelijk te volgen.

En daar is nu een probleem ontstaan dat ook nog eens steeds groter wordt. De ontwikkelingen in de beroepspraktijk gaan zo snel: da’s niet meer bij te houden voor het beroepsonderwijs. Tenminste: als het beroepsonderwijs de bestaande wijze van programmeren en uitvoeren blijft volgen.

Hoe gaat dat dan nu?

De kennis en kunde die nodig is om een mbo-diploma te halen leggen onderwijs en bedrijfsleven (waaronder de techniek) samen (in de Samenwerkingsorganisatie Onderwijs en Bedrijfsleven) vast in kwalificatiedossiers. Zo weten bedrijven dat ze met een gediplomeerde mbo’er een goede starter in huis halen die in de jaren die daarvoor nodig zijn, geleerd heeft wat nodig is.

Klopt, maar dat duurt allemaal véél te lang! Het achterhalen van ontwikkelingen in de beroepspraktijk, het bespreken met branches/sectoren en de scholen in allerlei commissies, het schrijven, bespreken en vaststellen van aanpassingsvoorstellen duurt al gauw enkele jaren. Dan is het programma gereed voor de nieuwe instroom die vervolgens pas binnen 2 of zelfs 4 jaar afstudeert en met een diploma op de arbeidsmarkt komt. Dus laten we zeggen: gemiddeld 6 jaar nadat een aanpassing nodig werd gevonden komt de eerste leerling beschikbaar met de nieuwe kennis en vaardigheden.

Iedereen begrijpt dat deze termijnen véééél te lang zijn. De beroepspraktijk is inmiddels al weer drie keer gewijzigd en de leerlingen worden volgens deze aanpak ALTIJD opgeleid voor het verleden. Ja, ik weet wel, in het ene beroep gaat dat snel, soms zelfs heel snel, terwijl andere beroepen minder snel veranderen. Afgelopen jaren is getracht met keuzedelen nog wat flexibiliteit in de programma’s aan te brengen, maar dat is to little to late! Was al achterhaald toen het een jaar geleden werd ingevoerd. Want te weinig wordt onderkend dat we niet leven in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk! Daar is deze systematiek volstrekt niet op berekend en ook niet voor ontworpen.

Hoe zou het moeten?

Het moet dus anders, zowel in de onderwijsprogrammering als in de uitvoering en kwaliteitsborging.

Kleinschaliger, kort cyclisch, afgestemd op de vereisten van de steeds sneller veranderende beroepspraktijk. Het beroepsonderwijs moet opnieuw worden ‘uitgevonden’ en wel in de regio, in een directe samenwerking tussen de school en de bedrijven.

Hoe dan? Zo dus:

  1. Moderniseer het programma! Ga uit van de werkelijke vraag bij de regionale bedrijven (de ‘waarom’-vraag). Zorg dus voor menskracht van zowel onderwijs als bedrijfsleven (O&O-fondsen, bedrijfstakadviseurs etc), als ook S-BB om deze activiteit goed gecoördineerd uit te voeren;
  2. Maak een structurele samenwerking met de regionale bedrijven (PPS-constructie) en laat deskundige vakmensen de inhoud overdragen (wat). Leerkrachten voor de organisatie (hoe);
  3. Gebruik machines en outillage van bedrijven voor ‘het echie’, hetzij IN het bedrijf of in een gezamenlijke regionale opleidingsfaciliteit;
  4. Zorg voor simulatiemiddelen in de school: software, modellen, robots, AI, Augmented Reality etc.
  5. Breng de ontwikkeling per leerling in kaart en in beeld: liever een goed portfolio als start van een mooie carrière dan een ‘eenmalig’ diploma.
  6. Maak afspraken over wederkerig onderwijs voor ALLE vakmensen in het bedrijf / de bedrijven.
  7. Train de leerkrachten voor deze systematiek (verplicht!) en neem dat op in het lerarenregister als basis voor extra beloning

 

Nog meer (gratis!) ideeën?!

  • Introduceer freelance teams van bedrijf(tak)adviseurs en enquêteurs van scholen en S-BB: Deze kunnen voor een regio, voor één of enkele scholen / ROC’s zowel de advisering op zich nemen van werkgevers & werknemers in de betreffende sector, als ook gericht op zoek naar relevante ontwikkelingen die in het programma opgenomen kunnen of moeten worden.
  • Inventariseer gelijktijdig en continue de mogelijkheden van personele ondersteuning vanuit de bedrijven (instructeurs of docenten), en het gebruik van machines en outillage bij de bedrijven. De regie kan dan bij de scholen/ ROC’s blijven;
  • Denk na over meerdere kwalificatie-levels per beroep naast elkaar. Bijvoorbeeld: (1) direct en nu inzetbaar in het bedrijf, (2) opgeleid voor morgen en (2) toekomstgericht opgeleid. Zoek de aansluiting bij de vraag vanuit de bedrijven. De matching en herkenbaarheid is van belang voor beiden;
  • Maak onderscheidt tussen landelijk en regionaal:

Een landelijk programma maakt gebruik van de ‘oude’/bestaande wijze van programmering en uitvoering, kent één landelijk examen en één diploma.

Een regionaal programma is een maatwerkprogramma, gebaseerd op de concrete wensen & eisen van de regionale bedrijven. Wordt uitgevoerd door school&bedrijf in nauwe samenwerking, met instructeurs vanuit de bedrijven die met kennis van zaken de nieuwe technologieën kunnen aanleren. De kwaliteitsborging )i.p.v. examinering vindt plaats op basis van een modelopdracht in de praktijk die tevens een ‘proof of concept’ is. De kwalificatie wordt vastgelegd in een meegroeiend portfolio waarin testresultaten, foto’s, vlogs etc. kunnen worden opgenomen.

 

Welke grootste belemmeringen zijn er dan?

De grootste belemmering is het beroepsonderwijs zelf. Als je daar de vraag zou stellen: “Wie wil er verandering?” krijg je alle vingers in de lucht. Echter op de vraag: “Wie wil er veranderen?” blijft het opmerkelijk stil. Eerder zijn allerlei opmerkingen te verwachten waarop het allemaal NIET KAN of NIET NODIG is of zelfs NIET PAST en NIET REALISEERBAAR is dan dat de volle aandacht uitgaat naar echte innovatie. Terwijl dat wel heel hard nodig is.

En nee, de bedrijven zijn er ook nog niet. Ook die moeten een behoorlijke slag maken en kunnen niet simpelweg naar de scholen wijzen en roepen om ‘meer vakmensen’ als ze dat even goed uitkomt.

Het regionale beroepsonderwijs is een zaak van co-creatie en co-productie. Dat zou de bedrijven aan moeten spreken. Hun roep om vakmensen begint in het eigen bedrijf en is ook de verantwoording van de bedrijven zelf. De bedrijven moeten bereid zijn hun BESTE VAKMENSEN in te zetten voor het opleiden van de nieuwe generatie vakmensen. In goed overleg met het ROC / de school.

Als dat een goede invulling krijgt hebben de regionale beroepsopleidingen de toekomst en kunnen de beroepsopleidingen volledig gericht worden op het toekomstige vakmanschap.

Dat is geen luxe, dat is noodzaak!

Succes!

Hulp nodig? Call me!


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *