Voor dit artikel werd ik geïnspireerd door een bijdrage van Corine Vloet uit 2015[1] waarin zij schreef over de tolerantieparadox. De kern van het artikel kwam van Karl Popper: “Onbeperkte tolerantie leidt tot het verdwijnen van tolerantie. Als we tolerant zijn zelfs tegenover degenen die intolerant zijn, als we niet bereid zijn een tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van de intoleranten, dan zullen de toleranten worden vernietigd, en de tolerantie met hen.” Karl Popper in ‘The Open Society and Its Enemies (1945)’.
De tolerante samenleving zoals wij die kennen is een democratische samenleving, in ons geval een samenleving waarbij een parlementaire democratie is gevestigd en waarbij de overheid, zowel landelijk als lokaal, invulling geeft aan beleid en besluitvorming volgens de democratisch spelregels. In deze democratie is ruimte voor politieke partijen, landelijk en lokaal, die vanuit hun overtuiging invulling geven aan bestuur en beleid. Vaak is hun overtuiging neergelegd in beginselverklaringen, manifesten en, voor de actualiteit, in een verkiezingsprogramma. Bij verkiezingen wordt de kiezer de mogelijkheid geboden om te stemmen op personen van een partij die geregistreerd is als formele politieke partij. Daarbij zijn partijen die voluit de democratie onderstrepen en willen uitvoeren, maar er zijn ook partijen waarbij je vraagtekens kunt zetten bij het door hun nagestreefde doel en beeld. Het resultaat van verkiezingen levert de basis voor een democratisch gelegitimeerde regering of Raad voor de tolerante samenleving. Zo kennen we het inmiddels al gedurende vele jaren.
Vijanden van de tolerante samenleving
Inmiddels lijken er echter ‘vijanden’ van deze tolerante samenleving te ontstaan. De roep om een sterke leider klinkt af en toe door, maar daar is het systeem wel aardig tegen beschermd. Daar waar groepen zich afkeren van de democratische besturen en hun invloed willen laten gelden, of zelfs eigen regels willen hanteren, wordt het ernstiger. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de streng Christelijke groeperingen in de Bilbebelt die geheel eigen leefregels hanteren, maar ook andere religieuze groeperingen zoals de Joden en verschillende islamitische groeperingen. Op de keeper beschouwd zijn dit allen groeperingen die de democratische regels zoals hiervoor beschreven het liefst buitenspel willen zetten om hun opvattingen over de inrichting van de samenleving als richtsnoer voor alle inwoners te laten gelden. Zolang leden van deze clubjes uit eigen vrije beweging voor deze vorm van intolerantie kiezen, en zolang ze weten en accepteren dat ze hun denkbeelden en leefwijzen niet aan de rest van de samenleving kunnen opdringen, is er weinig aan de hand. Hun vrijheid schaadt de onze niet. Deze extremisten zijn dus niet het probleem.
Anders wordt het als vanuit extremisten gedreigd wordt met geweld of, erger nog, daadwerkelijk geweld wordt toegepast. Denk aan kleine clubjes intolerante extremisten waaronder zowel de organisaties met een strikte religieuze opvatting, als ook clubjes die zich zeer thematisch profileren en vanuit een slachtofferrol aandacht vragen voor een in hun ogen bestaand onrecht. Denk aan bijvoorbeeld KOZP[2], BLM[3], Slavernij-slachtoffers[4] en Islam-extremisten ofwel moslimextremisme[5].
De excessen van deze zomer m.b.t. de ‘jongeren van kleur’ o.a. in Den Haag, Utrecht en Amersfoort zijn daar sprekende voorbeelden van. Maar ook de oproepen en activiteiten van KOZP, BLM etc. hebben een zekere intolerantie in zich die onze tolerante samenleving vreemd is en kan bedreigen.
Wanneer en hoe moet je als samenleving dit een halt toeroepen?
Waar en hoe trek je de grens?
Wanneer worden ze een probleem?
En hoe voorkom je dat je zelf het probleem wordt, door intolerantie onnodig hard te onderdrukken?
Stuk voor stuk vragen waar we als samenleving antwoorden op moeten vinden.
Polarisatie
Deze aanvallen op de tolerante samenleving worden door de grote, zwijgende meerderheid in eerste instantie als ongewenst en onterecht ervaren. Er is toch immers geen probleem? De acties van deze groeperingen kunnen dan ook steevast rekenen op vergoelijking, ontkenning of begrip. Reacties variëren van ‘zijn ze nou helemaal’, tot ‘er is niks aan de hand’ of vergelijkbaar. Soms komt het tot (verbale) tegenstand of tot tegenacties. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan de ‘blokkeerfriezen’ als een soort tegenbeweging op KOZP. KOZP werd ervaren als de verstoring van een kinderfeest en een aanval op de traditie van Zwarte Piet en dat werd niet op prijs gesteld. Daarbij kwamen de ‘blokkeerfriezen’ in actie omdat ze vonden dat de overheid niet of te weinig hiertegen optrad. Want de overheid heeft, bij monde van de politiek, hier een belangrijke rol in. De samenleving verwacht van de overheid een duidelijke reactie. Wat we nu echter vaak zien is dat deze overheid bij monde van ministers en politici roept dat men ‘geschokt is’ en dat ze ‘met de handen van onze hulpverleners en politie af moeten blijven’ of dat het gaat om ‘losgeslagen criminelen’ waarbij wordt opgemerkt dat het de taak van de ouders is om hier iets aan te doen. Inmiddels zijn dat ongeloofwaardige dooddoeners geworden die de polarisatie juist aanwakkeren. Deze reacties maken juist dat er tegenreacties komen als blokkeerfriezen, antifa[6]en Alt-Right[7]-achtige groeperingen.
De tolerante samenleving verwacht optreden en bescherming van de overheid tegen deze extremisten. De overheid heeft tenslotte de bij wet geregelde macht om in te grijpen, inclusief het geweldsmandaad, en niemand anders. Van de politie wordt in zo’n geval verwacht dat men stevig ingrijpt en, met gebruikmaking van het geweldsmandaad, een einde maakt aan de activiteiten die veiligheid van anderen in gevaar brengen en eigendommen van overheid en inwoners vernielen.
Dit alles is echter niet gebeurd, tenminste niet in eerste instantie. Wat gebeurde was dat er een sfeer is ontstaan van begrip voor de standpunten en opstelling van de extremistische groeperingen. Dat een beroep werd gedaan op zaken als ‘demonstratierecht’, ‘vrijheid van meningsuiting’, of dat werd opgemerkt dat het gaat om ‘een andere cultuur’ of ‘multiculturalisme’ en er werd ronduit weggekeken. Misschien wel in de hoop of verwachting dat het dan vanzelf wel weer weg zou gaan.
Maar dat gebeurde niet.
De acties gingen niet vanzelf over, integendeel. Het bijkomende geweld ging niet vanzelf weg, integendeel. De politie werd niet voor ‘vol’ aangezien. En de samenleving polariseerde.
Hypertoleranten als grote bedreiging
Bij al deze gebeurtenissen lijkt het er sterk op dat het niet meer goed lukt om voorbij geloof of kleur te kijken en individueel onderscheid te maken. Zowel bij de overheid als door de journalisten is een zienswijze ontstaan die gebeurtenissen niet wil zien en niet in beeld wil brengen. De terminologie die wordt gehanteerd is bijna genant: woorden als allochtoon, neger, mocro, migrant, illegaal etc. mogen absoluut niet gebruikt worden en zijn inmiddels in het spraakgebruik vervangen door ‘mensen van kleur’ of Nederlanders van Marokkaanse (of Turkse) afkomst, Noord-Afrikaners, Vluchtelingen etc. Allemaal woorden waarbij je het gevoel hebt dat het beestje niet bij de naam wordt genoemd, maar dat er naast wegkijken ook een sfeer van wegpraten is ontstaan.
En dat gaat ver: benamingen van straten moeten worden aangepast, standbeelden van historische figuren blijken niet meer te kunnen, voedsel als negerzoenen en jodenkoeken kan niet meer en winkels weigeren nog afbeeldingen van Zwarte Piet te hanteren. Alles om maar tolerant te lijken, niet gewoon tolerant, maar hypertolerant. Niets in de weg leggen, géén grenzen aangeven, maar tolereren en inschikken.
Deze hypertoleranten, vaak, maar niet noodzakelijkerwijs, van links-politieke huize, zien niet de individuen, maar zien als regel één monolithische zuil. Wie kritiek heeft op één onderdeel daarvan, zet zich volgens hen af tegen de gehele zuil. Kritiek op het gedrag van één, of een groepje, moslimextremisten zet volgens deze redenering álle moslims weg als extremisten en dat moeten we toch vooral niet willen met z’n allen. Hoe anders is te verklaren dat partijen als bijvoorbeeld de PvdA, D66 en Groen-Links steeds maar weer tegemoet treden aan de meest intolerante, reactionaire en onverdraagzame elementen uit, bijvoorbeeld, de moslimgemeenschap, of de eerder genoemde groepen als KOZP, BLM etc.? Dus aan de laagste gemene deler, aan een minderheid? Waarom in gesprek gaan met de (religieuze) leiders hiervan alsof ze de vertegenwoordiging zijn van de hele groep? Waarom ze op deze wijze juist aanzien verschaffen, ook binnen hun eigen gemeenschap? De extremistische leiders worden zo op het schild gehesen, er wordt ruimte gegeven voor allerlei uitingen die in principe gebaseerd zijn op tolerantie, maar waarbij de tolerantie misbruikt wordt in de uitvoering en toepassing. Enkele voorbeelden?
De acties van KOZP en BLM zijn ronduit oproepen tot geweld. Geweld tegen een kinderfeest onder het mom van racisme. Terwijl het racisme waarnaar verwezen wordt afkomstig is uit een geheel andere cultuur, namelijk uit Amerika, waar dit een geheel andere lading heeft. Argumenten als kindervriend, een geheel andere beleving in Nederland, door de tijd heen steeds opnieuw aangepast aan de cultuur. Het heeft allemaal geen enkele zin want de extremistische minderheid wil dat er NU een statement wordt gemaakt en dat heel Nederland zich moet aanpassen aan wat HUN gevoel is. En de hypertoleranten geven hier gehoor aan, willen meedenken, excuses maken en wat al niet meer. De reguliere democratische tolerantie staat natuurlijk open voor kritische geluiden. En een discussie moet zeker mogelijk zijn. Aanpassen van regels, gebruiken, uitingen etc. vraagt echter om draagvlak. En tijd, en realisme.
Uit de sfeer van het moslimextremisme en wat daaraan te doen zijn er de volgende voorbeelden.
De controle op de preken en oproepen van imams in de fundamentalistische moskeeën is niet mogelijk want: is gebrek aan vertrouwen, inbreuk op privacy etc. Terwijl onder het mom van preek, gebed en koranlessen de meest fundamentalistische gedachten (kunnen) worden verspreid!
Onderwijs in moslimscholen zou voor een betere integratie moeten zorgen, althans volgens de hypertoleranten, terwijl de ervaringen met bijvoorbeeld het Hagacollege, maar ook met andere moslimscholen, laten zien dat juist het tegendeel wordt bereikt. Onder de vlag van vrijheid van onderwijs wordt deze vrijheid ‘gebruikt’, lees misbruikt, om zowel opvattingen alsook gedrag aan te leren waarmee integratie juist wordt tegen gewerkt, ja waardoor zelfs afkeer van onze tolerante samenleving in de hand wordt gewerkt.
Om via luidsprekers de oproep tot gebed vanuit de moskeeën te verspreiden is een ook een voorbeeld van doorgeschoten tolerantie. Op deze wijze MOETEN óók niet-moslims kennis nemen van deze oproepen terwijl ze slechts voor de moslims zijn bedoeld. In plaats van een oproep via de social media aan de betreffende doelgroep wordt onder het mom van cultuur en vrijheid van godsdienst dit uitgestort over de gehele samenleving, met instemming van de hypertoleranten.
Grenzen zijn onontkoombaar; trek de streep!
Nu is er wel vaker opgemerkt dat de beroemde Nederlandse tolerantie eigenlijk niet meer is dan onverschilligheid: wegkijken, en maar hopen dat het probleem vanzelf weer verdwijnt. Dat mag misschien zo zijn in een aantal gevallen, maar het laat onverlet dat het optreden tegen de hiervoor genoemde misstanden nu meer dan ooit noodzakelijk is.
De tolerante samenleving moet een duidelijke streep trekken: tot hier en niet verder! Daarbij moeten we ook voorbij het kleurtje van de ‘ander’ te kijken en onderscheid te maken.
Onderscheid maken is daarbij noodzakelijk en dat is iets anders dan discriminatie. Onderscheid zoals hier bedoeld kijkt naar het gedrag en naar de keuzen van zowel individuen als extremistische groepen.
Onderscheid maken, bijvoorbeeld, tussen de seculiere schrijver uit Iran die gevlucht is voor terreur en de tweede-generatie Marokkaan die z’n analfabete importbruid op drie hoog achter heeft opgesloten. Dat is geen discriminatie maar het recht in de ogen kijken van een misstand!
Onderscheid maken tussen vlotte jonge meiden die gewoon een leuke baan willen en agressieve tieners die ‘hoer’ roepen naar diezelfde meiden. Dat is géén gebrek aan ‘respect’ voor de agressieve tieners, maar is hun, en hun opvoeders, aanspreken op ongewenst gedrag. Nogmaals: het is het gedrag dat telt, inclusief de keuzen die men maakt.
Als kritische vermogens belemmerend zijn om ongewenst gedrag te zien de factor ‘lichtgetint’ meespeelt, dan wordt dus het soort vrouwenonderdrukking, inclusief geweld, uithuwelijken en besnijdenissen, dat niet meer herkend als vrouwenhaat maar geaccepteerd als ‘cultuur’. Dan worden tokkies niet meer herkend als tokkies, al spugen ze in je gezicht, want ‘moslim’ en dus slachtoffer van ‘ongelijkheid’ en ‘discriminatie’. Maar een tokkie is gewoon een tokkie, welke kleur dan ook!
Bescherming van de tolerante samenleving
Hier komen we bij de conclusies wat er moet gebeuren om de tolerante samenleving te kunnen behouden. Welke respons op het hiervoor genoemde gedrag van zowel individuen als extremistische groeperingen moet een tolerante samenleving dan geven?
Op basis van een vastgesteld kader van waarden en normen zal een respons moeten komen die zowel eenduidig als proportioneel is. Eenduidig in de zin van wat wel en wat niet acceptabel is. Dat lijkt nu al wel zo te zijn, maar op basis van bovenstaande voorbeelden is dat inmiddels aantoonbaar niet meer het geval!
Hierbij gaat het uiteindelijk over waarden en normen. Ieder land en dus ook Nederland heeft idealen of overtuigingen die we graag nastreven. Dingen die we als belangrijk betitelen en wat we met elkaar willen uitdragen. Voorbeelden van Nederlandse waarden zijn vrijheid, gelijkheid, respect, solidariteit en rechtvaardigheid. Maar ook veiligheid, leefbaarheid, tolerantie, eerlijkheid, rijkdom, bescheidenheid en beleefdheid behoren zeker tot de Nederlandse waarden. Een overzicht van internationaal populaire waarden vind je hier: https://www.normenenwaarden.org/waarden-voorbeelden/
Bij elk van deze waarden horen ook normen. Bijvoorbeeld:
Vrijheid van meningsuiting (waarde) betekent dat als je iets ergens van vindt, je dat gewoon mag zeggen (norm). Daarbij heb je wel respect voor anderen (waarde) en hou je wel rekening met de gevoelens van anderen (norm).
Eerlijkheid (waarde) betekent bijvoorbeeld dat wanneer je ziet dat iemand geld laat vallen, je dat zegt tegen die persoon. En als degene naast je allemaal muntjes laat vallen, je helpt met ze even op te rapen (norm), dat is behulpzaamheid (waarde).
En respect voor het milieu (waarde) betekent o.a. dat je géén afval uit je auto gooit (norm).
Simpele voorbeelden wellicht, maar wel in de kern waar het om gaat. Zowel voor de geschreven regels, wetten en regelingen, alsook de ongeschreven regels van onze tolerante samenleving.
Waarden en Normen, aanleren en aanspreken
Waarden en normen moeten op de eerste plaats aangeleerd worden. In een tolerante samenleving is dat de eerste taak van opvoeders: ouders, leraren, docenten, trainers, coaches etc. Ze hebben allen op hun eigen wijze een rol en verantwoording t.a.v. het aanleren van geschreven en ongeschreven waarden en normen in Nederland. Dus op de eerste plaats: aanleren! Daar waar niet of onvoldoende rekening wordt gehouden met deze regels moet niet worden weggekeken maar juist worden aangesproken op gedrag. Je zou kunnen zeggen dat we met waarden en normen op twee manieren om moeten gaan: curatief en preventief.
Curatief aanpakken betekent dat gedrag gecorrigeerd wordt en er sancties worden opgelegd. Daarbij is proportionaliteit wel van belang. Terug naar de agressieve tieners die ‘hoer’ roepen naar vlotte meiden: aanspreken dat dit niet kan, bij te weinig resultaat, oppakken, ouders erbij halen, boete geven en desnoods verdergaande maatregelen. Bij herhaling van dit ongewenst gedrag al deze stappen overslaan en direct oppakken, vastzetten en uitzetting in gang zetten.
Een voorbeeld van preventief gedrag is bewust maken van pestgedrag, gesprekken over wat je wel en wat niet in bepaalde situaties doet of kunt doen. Het is opvoeden en aanleren van het juiste gedrag met de achterliggende motieven. Dat uit zich ook op andere manieren, bijvoorbeeld via geloofsovertuigingen en preken. Hierbij mag je als samenleving best eisen dat in een moskee de preken in het Nederlands moeten plaatsvinden en dat hierop inhoudelijk toezicht kan worden gehouden. Indien de inhoud in conflict is met de Nederlandse waarden en normen kan dat tot sluiting, tijdelijk of definitief, van de moskee leiden. Een duidelijke vorm van een grens aangeven, een streep trekken: tot zover en niet verder!
Voor elk van de aangehaalde voorbeelden, maar ook op niet genoemde vormen van ongewenst, extremistisch gedrag kan op deze wijze een geëigende respons worden bepaald. De gehele samenleving heeft daarbij de verplichting om te acteren en te reageren: géén wegkijken, hopen dat het overgaat, ongeïnteresseerd zijn of hypertolerant, nee: (re)ageren! De overheid nog een verdergaande verantwoordelijkheid, namelijk via toezicht en politie, met de bevoegdheid (lees: verplichting) om hierop te handhaven, inclusief zo nodig met toepassing van geweld. Daarbij moet één lijn getrokken worden tussen beleid en uitvoering, d.w.z. dat een eenduidig beleid moet resulteren in een volwaardige ondersteuning van de uitvoerders van dit beleid. Anders gezegd: de politie moet kunnen rekenen op rugdekking van de bestuurders!
Tenslotte
Terug naar Karl Popper. De titel ‘The Open Society and Its Enemies’ is door Popper zorgvuldig gekozen. Een eerdere versie met “Opponents” werd door hem verworpen, omdat dat woord niet voldoende de ernst van de situatie weergaf. De vijanden, dat waren de filosofen Plato, Hegel en Marx in zijn boek – bedenkers van systemen die onherroepelijk naar het totalitaire neigden. Maar het is niet moeilijk te zien hoe deze paradox ook van toepassing was op de staatsvormen die zijn tijdgenoten Hitler en Stalin hadden gecreëerd.
Daarover schreef Popper: “We should claim the right to suppress them if necessary even by force, for it may easily turn out that they are not prepared to meet us on the level of rational argument, but begin by denouncing all argument.”
Dat is inderdaad herkenbaar en we zien de laatste tijd nogal regelmatig allerlei extremistische groeperingen alsook voorstanders van de politieke islam die onze democratie en rechtsorde integraal afwijzen. Daar valt inderdaad niet mee te praten. “We moeten dus het recht claimen,” aldus Popper, “in de naam van tolerantie, om de intoleranten niet te tolereren.”
Laat de hypertoleranten daar een voorbeeld aan nemen want het zijn niet de extremisten zelf die de open samenleving uithollen, maar de hypertoleranten die ze op alle mogelijke manieren volstrekt onnodig tegemoet komen. Dat moet stoppen!
[1] Geplaatst op 9 febr’15 op Jalta, ‘The right story’. Zie: https://jalta.nl/binnenland/de-tolerantieparadox/
[2] KOZP, Kick Out Zwarte Piet, zie: https://www.nederlandwordtbeter.nl/projecten/zwarte-piet-is-racisme-campagne/kozp/
[3] BLM, Black Lives Matter, overgewaaid vanuit de USA, zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Black_Lives_Matter
[4] De geschiedenis van de Slavernij, zie https://www.historischnieuwsblad.nl/de-wreedheid-van-de-transatlantische-slavenhandel/
[5] Moslim-extremisme, zie https://www.encyclo.nl/begrip/moslimextremisme
[6] Antifa: zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Antifascisme
[7] Alt-Right, zie: https://www.aivd.nl/onderwerpen/extremisme/vraag-en-antwoord/wat-is-alt-rechts-of-alt-right
sport februari 25, 2023
Keep tһis going please, great job!